Collagene colitis is een aandoening die voor het eerst werd beschreven in 1976. Hoewel er meer dan drie decennia zijn verstreken, zijn de etiologie, het verloop van de progressie en de behandelingsmethode nog steeds onduidelijk. Een diagnose van collagene colitis kan enkele jaren duren, omdat deze vorm van inflammatoire darmaandoening minder vaak voorkomt en daarom minder vaak wordt gezien door artsen. Naarmate er echter meer gevallen worden gepresenteerd, grotendeels als gevolg van het toegenomen aantal patiënten bij wie colonbiopten worden uitgevoerd, zullen onderzoekers binnenkort een gedetailleerder beeld kunnen krijgen van de pathogenese en de werkzaamheid van de behandeling.
De kenmerkende symptomen die gepaard gaan met collagene colitis zijn onder meer chronisch terugkerende episodes van frequente stoelgang (3-20 per dag) die bestaan uit niet-bloederige, waterige diarree en buikkrampen. 1 Collagene colitis treft voornamelijk vrouwen van middelbare leeftijd (50-70 jaar), met een verhouding tussen vrouwen en mannen van ongeveer 9:1. Recente rapporten hebben ook aangetoond dat de ziekte ook kinderen kan treffen. Het jaarlijkse aantal gemelde gevallen is ongeveer 10 tot 15,7 gevallen per 100.000. 2
De diagnose van collagene colitis is gebaseerd op microscopische analyse van colonbiopten. Bloed- en ontlastingsculturen zijn meestal normaal en endoscopie (colonoscopie of sigmoïdoscopie) lijkt ook normaal. Deze resultaten kunnen leiden tot verkeerde diagnoses van gastro-enteritis, prikkelbaredarmsyndroom, coeliakie (een immuunreactie op tarwe en granen in de darm) of stress. Bij nadere microscopische inspectie onthullen weefselbiopten echter een verdikte laag subepitheliaal collageen. Collageenlagen zijn aanwezig in de normale dikke darm en zijn verantwoordelijk voor het verbinden van de oppervlakkige lagen van de darm - de epitheelcellen - met de andere binnenlagen van de darmwand. Bij collagene colitis is deze laag aanzienlijk dikker (ongeveer 5x) dan normaal en gaat gepaard met een verhoogd aantal lymfocyten (immuuncellen), plasmacellen (gespecialiseerde immuuncellen die verantwoordelijk zijn voor de productie van antilichamen) en eosinofielen (immuuncellen die betrokken zijn bij de bescherming tegen parasitaire organismen) in de aangetaste lagen. 2
Onderzoekers hebben verschillende theorieën voorgesteld over de veroorzaker van collagene colitis. Eén theorie suggereert dat de ziekte te wijten kan zijn aan het gebruik van niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) op basis van het observeren van remissie wanneer het gebruik werd gestopt. Niet alle patiënten met de diagnose collagene colitis meldden echter eerder NSAID-gebruik. Een andere theorie suggereert dat de ziekte te wijten kan zijn aan bacteriële toxines, die schade aan het darmepitheel veroorzaken. Deze initiële schade kan een milde ontstekingsreactie veroorzaken, die mogelijk auto-immuunreacties in stand houdt. Onderzoekers hebben nog niet vastgesteld of collagene colitis auto-immuun van aard is, maar studies hebben de associatie met verschillende auto-immuunziekten gedocumenteerd, waaronder reumatoïde artritis, systemische lupus erythematosus en coeliakie. Ook hebben enkele onderzoeken een verband gemeld van collagene colitis met andere darmziekten, waaronder colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Ondanks dergelijke waarnemingen heeft geen van deze onderzoeken vastgesteld of collagene colitis op enigerlei wijze een rol speelt bij het veroorzaken of het gevolg is van deze aandoeningen. 2
Behandeling voor collagene colitis was moeilijk te beoordelen omdat de symptomen spontaan kunnen verdwijnen. Als gevolg hiervan was het moeilijk om grootschalige onderzoeken op te zetten om de effectiviteit van medicijnpreparaten te bepalen. Meestal omvat de behandeling het gebruik van ontstekingsremmende geneesmiddelen, waaronder sulfasalazine, mesalamine of 5-aminosalicylzuur. Als de symptomen niet worden opgelost of als geneesmiddeltolerantie een probleem is, kunnen prednison, colestyramine (een cholesterolverlagend middel) of verschillende antibiotica worden voorgeschreven. Recente artikelen hebben ook voorlopige resultaten opgeleverd die erop wijzen dat de groeihormoonremmer octreotide en het steroïde budesonide gunstig kunnen zijn bij de behandeling van collagene colitis. 3,4,5
Zoals het er nu uitziet, is collageenachtige colitis een aandoening waarvan de oorsprong slecht wordt begrepen en waarvan de beste behandelingswijze even vaag is. Hoewel de ontwikkeling ervan over het algemeen goedaardig is, rechtvaardigen de slopende symptomen ervan verder onderzoek en een groter bewustzijn bij artsen. Met behulp van verbeterde medische informatiebronnen en een bevolking die zich steeds meer bewust wordt van de voordelen van regelmatige colorectale onderzoeken, zullen onderzoekers een uitgebreider profiel van collagene colitis kunnen ontwikkelen om de patiënten te helpen en voor te lichten.