Recente onderzoeken uitgevoerd door de afdeling gastro-enterologie en hepatologie van MedUni Wenen, onder toezicht van Michael Trauner, hebben aangetoond dat de toediening van synthetisch geproduceerde galzuren en galzuurreceptoragonisten gunstig kan zijn.
Deze behandelmethoden worden al onderzocht in klinische fase III-onderzoeken, maar, momenteel, er is geen goedgekeurde farmacologische behandeling beschikbaar.
Om een beter begrip te krijgen van de ziektemechanismen bij PSC, het onderzoeksteam onder leiding van Trauner heeft nu het werkingsmechanisme van MAGL onderzocht, een enzym dat betrokken is bij het vetmetabolisme.
Er is geconstateerd dat, in diermodellen waar MAGL afwezig was of farmacologisch geremd, de dieren waren beter beschermd tegen galwegaandoeningen. De studie is gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift "Hepatology".
PSC is een zeldzame ziekte met een slechte prognose en kan leiden tot levercirrose of galwegkanker. Het treft 0,01% van de bevolking, maar ook al is het zeldzaam, PSC is verantwoordelijk voor meer dan 10% van alle levertransplantaties, waardoor het de op twee na meest voorkomende indicatie voor levertransplantatie in Europa is.
Hoewel de recente onderzoeken onder leiding van Michael Trauner aanvankelijk positieve effecten aantoonden van een synthetisch geproduceerd galzuur (norUDCA) en galzuurreceptoragonisten (cilofexor), er is nog geen goedgekeurde farmacologische behandeling voor PSC.
In de huidige studie, gericht op het verkrijgen van een beter begrip van de mechanismen van PSC, het onderzoeksteam richtte zich op het werkingsmechanisme van monoacylglycerol lipase (MAGL).
Dit enzym speelt een sleutelrol bij de afbraak van vet, maar er is nog weinig bekend over hoe het zich gedraagt bij leveraandoeningen. De hypothese van Trauner was dat het vetzuurmetabolisme een grotere rol zou kunnen spelen dan eerder werd gedacht in het epitheel van de galwegen, de binnenste laag cellen van de galwegen.
In dit proces, MAGL reguleert de afbraak van vet in individuele vetzuren, die celbeschadiging en ontsteking kunnen veroorzaken, als hun vrijlating ongecontroleerd is. tot nu toe, onderzoekers hebben zich gericht op dit enzym in verband met leververvetting; tot dusver, er is weinig bekend over zijn rol bij galwegaandoeningen.
De vraag in het muismodel was of remming van het enzym MAGL de omvang van leverschade kan verminderen. In het model, cholestase, verminderde galafscheiding, werd geïnduceerd bij muizen die MAGL niet hadden of waarin het farmacologisch was geremd.
Een farmacologische MAGL-remmer werd ook getest in een muismodel voor PSC. Het bleek dat die muizen zonder enige MAGL-activiteit beschermd waren tegen schade en minder fibrose (ophoping van bindweefsel) en ontsteking in de lever vertoonden.
Een ander positief effect dat werd waargenomen, was een ontstekingsremmend effect in de darm, met normalisatie van het microbioom. Dit is belangrijk, aangezien in ongeveer 70% van de gevallen PSC wordt geassocieerd met chronische inflammatoire darmaandoeningen en ontstekingsremmende effecten in de darm zijn ook gunstig voor de lever.
Het resultaat wijst op een mogelijke benadering van immunometabolische behandeling door middel van gerichte remming van MAGL.
Deze benaderingen zouden vervolgens farmacologische tests moeten ondergaan. MAGL-remmers worden al klinisch ontwikkeld, voornamelijk voor neurologische ziekten en kanker. Trauner en zijn team plannen ook klinische pilootstudies voor PSC.
Bijvoorbeeld, MAGL-remmers kunnen worden gebruikt bij de behandeling van PSC of andere cholestatische leverziekten als een combinatietherapie, samen met andere op galzuur gebaseerde behandelingen.