Huidige studies suggereren dat IBD een complexe auto-inflammatoire ziekte is die wordt bepaald door genetische en omgevingsfactoren, en is de belangrijkste oorzaak van gastro-intestinale kanker. Vanwege het complexe en vuurvaste karakter, onderzoekers hebben zich gericht op het bepalen van de gedetailleerde pathogenese van IBD en het vinden van een effectieve therapie ervoor.
In een online gepubliceerde studie in PNAS op 20 januari Prof. SUN Bing's team van het Centre for Excellence in Molecular and Cellular Science, Instituut voor Biochemie en Celbiologie van de Chinese Academie van Wetenschappen, in samenwerking met Prof. LIU Jie van Huashan Hospital, Fudan-universiteit, onthulde een nieuw mechanisme dat betrokken is bij de pathogenese van IBD en stelde therapeutische doelen voor klinisch onderzoek voor.
Onder de geïdentificeerde IBD-gevoeligheidsgenen (NOD2, IL-23, enzovoort.), extracellulair matrix eiwit-1 (ECM1) gen bleek in 2008 sterk gerelateerd te zijn aan UC. Sinds 2011 verschillende onderzoeken van het laboratorium van SUN hebben de ziektegerelateerde functies van ECM1 in Th2 gerapporteerd. Th17- en Tfh-cellen. Echter, geen beschikbaar bewijs suggereerde dat ECM1 een directe rol speelt bij IBD.
In dit onderzoek, de onderzoekers analyseerden weefselmonsters van patiënten met colitis ulcerosa en een DSS-geïnduceerd IBD-muizenmodel.
Ze ontdekten dat ECM1 sterk tot expressie werd gebracht in macrofagen, met name weefselgeïnfiltreerde macrofagen onder inflammatoire aandoeningen, en ECM1-expressie werd significant geïnduceerd tijdens IBD-progressie. De macrofaagspecifieke knock-out van ECM1 resulteerde in verhoogde expressie van arginase 1 (ARG1) en verminderde polarisatie in het M1-macrofaagfenotype na behandeling met lipopolysaccharide (LPS).
Verdere studie toonde aan dat ECM1-eiwit de M1-macrofaagpolarisatie kon reguleren via de GM-CSF/STAT5-signaleringsroute. Pathologische veranderingen bij muizen met door dextraan natriumsulfaat geïnduceerde IBD werden verlicht door de specifieke knock-out van het ECM1-gen in macrofagen.
Deze resultaten onthullen een rol voor het IBD-gevoeligheidsgen ECM1 bij colitis en het mogelijke bestaan van een GM-CSF/STAT5-regulatie-as in macrofagen, wat aangeeft dat de verzwakking van de ECM1-functie in macrofagen een mogelijke strategie is voor IBD-therapie.