Fecale transplantatie is ook nuttig bij patiënten die lijden aan inflammatoire darmziekte of colitis ulcerosa. Het is gebleken dat sommige mensen betere ontlastingdonoren blijken te zijn in vergelijking met anderen. Een team publiceerde hun bevindingen hierover in het laatste nummer van het tijdschrift Grenzen in cellulaire en infectiemicrobiologie .
Menselijke microbiota in de darm - Illustratie. Beeldcredits:Alpha Tauri 3D-graphics / ShutterstockDonoren wiens fecale transplantaties betere resultaten opleveren, worden "superdonoren" genoemd. Een team van de Universiteit van Auckland bekeek fecesmonsters en microben daarin van de donoren. Deze monsters worden vaak getransplanteerd naar de darm van patiënten met C. moeilijk infectie om de darm te "resetten" en weer te laten functioneren. De donorafhankelijke resultaten worden niet vaak gezien bij patiënten die lijden aan: C. moeilijk infectie, maar de resultaten zijn duidelijk wanneer de transplantaties worden gebruikt bij patiënten met colitis ulcerosa. Onderzoekers leggen uit dat het darmmicrobioom van de donoren een rol zou kunnen spelen bij het zijn van betere donoren.
Dr. Justin O'Sullivan en collega's schrijven in hun onderzoek dat terugkerende C Diff-infecties optreden als gevolg van de overbevolking van bepaalde bacteriën. Bij colitis ulcerosa is er een complex in de darm en hier is dit "superdonoreffect" zichtbaar. O'Sullivan legde uit dat er verschillende factoren zijn die het herstel van de ontvanger beïnvloeden en dat een diepere kijk op dit superdonoreffect kan helpen de aandoening beter te behandelen.
O'Sullivan en collega's schrijven dat monsters van de superdonoren een rijke diversiteit aan microben lijken te bevatten. "We denken dat de superdonoren verschillen, afhankelijk van de aandoening die je probeert te behandelen, ' zei O'Sullivan. Ze speculeren ook dat er compatibiliteitsproblemen kunnen zijn tussen de donor en de ontvanger en dat de soorten en stammen van microben van de donor en de ontvanger met elkaar in wisselwerking kunnen staan. Ze voegen er ook aan toe dat het dieet van de donor en ontvanger een belangrijke factor is die het succes van het proces bepaalt.
De onderzoekers concluderen in hun werk dat de benadering van "one ontlasting voor iedereen" verkeerd is en dat elke donor moet worden gepersonaliseerd voor de ontvangers. Ze speculeren ook dat andere patiënten, zoals die van atopie en astma, ook baat kunnen hebben bij de procedure als het werkelijke principe achter het succes van bepaalde donoren wordt gevonden.